1. vanwege het feit dat zij u onderweg niet met brood en water tegemoetgekomen zijn toen u uit Egypte wegtrok; en omdat hij Bileam, de zoon van Beor, uit Pethor in Mesopotamiƫ, tegen u ingehuurd heeft om u te vervloeken.
  2. De HEERE, uw God, echter wilde niet naar Bileam luisteren, maar de HEERE, uw God, heeft de vloek voor u in een zegen veranderd, omdat de HEERE, uw God, u liefhad.
  3. U mag de vrede en het goede voor hen niet zoeken, al uw dagen, tot in eeuwigheid.
  1. Iemand die door kneuzing aan het geslachtsdeel gewond is of van wie het geslachtsdeel is afgesneden, mag niet in de gemeente van de HEERE komen.
  2. Een bastaard mag niet in de gemeente van de HEERE komen; zelfs zijn nakomelingen van de tiende generatie mogen niet in de gemeente van de HEERE komen.
  3. Een Ammoniet of Moabiet mag niet in de gemeente van de HEERE komen; zelfs hun nakomelingen van de tiende generatie mogen tot in eeuwigheid niet in de gemeente van de HEERE komen,
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.